Locatie: Dorpsstraat 1, Krimpen aan de Lek
Bijzonder is dat deze 20-eeuwse kerk buitendijks is gelegen. De zaalkerk met ranke toren en een achtzijdige consistoriekamer, naar een ontwerp van M.C.A. Meischke en W. Vermeer, vervangt de 15e-eeuwse dorpskerk.
Daarvan zijn de preekstoel (1615) en een rijk gesneden houten doophek (uit circa 1730) met koperen doopboog (1773) bewaard gebleven en in de huidige kerk geplaatst.
Boven de kerkdeur is een ingemetseld reliëf met spreuk: ‘Hij moet wassen maar ik minder worden.’ In 2003 is de kerk aan de oostzijde uitgebreid met ’t Voorhof.
De windwijzer is geen haan maar een walvis. Dit herinnert nog aan de walvisvaart, een belangrijke bedrijfstak in de 18e en 19e eeuw in Krimpen aan de Lek.
Achter de kerk is een peilsteen te zien met de hoogte van de waterstand van 1953 (3,655 m boven NAP). Aan de achterkant zit ook het wapen van Krimpen aan de Lek in de muur gemetseld; deze is vanaf het water te zien.
Voordat het huidige kerkgebouw werd gebouwd stond er op die plaats een kruiskerk uit ongeveer 1425. Deze kruiskerk stond niet in dezelfde richting als het huidige kerkgebouw, maar evenwijdig aan de dijk met de kop van het kruis naar het oosten. De oude kerk is in 1939 afgebroken, maar het interieur is behouden gebleven en is geplaatst in de nieuwe kerk in 1940.
Het koorhek is gemaakt omstreeks 1425, de kansel uit 1615. Het doophek dateert van omstreeks 1730. Het is een uit eikenhout gesneden monument dat de herinnering aan de zeilende walvisvaart levend houdt. Het bestaat uit vijf bewerkte traveeën (panelen), waarvan het middelste iets naar voren uit springt.
Toen in 1940 de nieuwe kerk werd gebouwd, is besloten geen haan meer op de toren te plaatsen om de windinrichting aan te geven maar een walvis. De walvis is een symbool voor Krimpen dat in het verleden veel met de walvisvaart van doen had. In de kerk is in het doophek een houtsnijwerk van de Groenlandse Visserij met daarin de walvisvangst afgebeeld.
In de 18e eeuw was in Krimpen aan de Lek een rederij gevestigd, die zich had gespecialiseerd in de walvisvaart. Veel commandeurs (gezagvoerders, kapiteins), alsmede bemanningsleden op de schepen van de vloot van de Rederij Van Holst, waren afkomstig uit het dorp Krimpen aan de Lek. Over de periode 1714-1786 zijn er acht commandeurs geweest. Drie commandeurs met de familienaam Hoogerzeyl voeren naar Spitsbergen (1720-1742). De grafzerk van Michiel Occersz Hoogerzeyl (1696-1779) is in de aula van de begraafplaats aan de Molenweg ingemetseld.