Ammerstol

Op 1 januari 1985 werd Ammerstol samen met de gemeente Berkenwoude toegevoegd aan de gemeente Bergambacht. Op 1 januari 2015 ging de gemeente op in de gemeente Krimpenerwaard. Het dorp heeft 1.516 inwoners (2015) en ligt aan de noordkant van de rivier de Lek in de Krimpenerwaard.

De inwoners van Ammerstol worden door de Bergambachtenaren “piepmuizen” genoemd. De Bergambachtenaren waren de katten waartegen de bange piepmuizen nogal eens strijd moesten leveren (Groot Schimpnamenboek van Dirk van der Heide (1988)).

Geschiedenis van Ammerstol

De naam Ammerstol (Ammers-tol) komt van Theloneum de Ambers en van de tol, dat was de plaats waar tolbelasting werd geheven. De geschiedenis van Ammerstol gaat terug tot 1221. Toen werd het dorp aangeduid als 'Theloneum de Ambers'.

Aan dit dorp werden op 16 mei 1322 door Graaf Willem III van Holland stadsrechten toegekend, maar het gebruik maken van deze rechten vond men bij nader inzien een te kostbare zaak, waarna Ammerstol altijd een dorp bleef. Later bloeide Schoonhoven hierdoor uit tot een stad omdat Ammerstol zijn stadsrechten niet benutte. In 1401 verplaatste Aelbrecht van Beyeren zowel ‘de Tol’ als de visafslag naar Schoonhoven. De visafslag kwam in 1795 terug naar Ammerstol.

In het verleden floreerde in Ammerstol de zalmvisserij. De zalmen werden gevangen, gerookt en verhandeld. Uit deze tijd komt de beroemde anekdote dat dienstmeisjes alleen ergens wilden werken als ze niet meer dan twee keer per week zalm hoefden te eten. De zwaarste zalm ooit in Ammerstol gevangen, woog 57 pond.

Nu de zalm is verdwenen (in 1921 werd de laatste zalm uit de Lek gevist), herinnert alleen de vis in het toenmalige Wapen van Ammerstol (zie hiernaast) nog aan deze bezigheid. De bloeiende zalmvisserij zorgde voor veel werkgelegenheid in andere bedrijfstakken. Zo werd de vis doorgaans vervoerd in manden, die werden vervaardigd in nabijgelegen mandenmakerijen. Ook aan touw was grote behoefte, waardoor ook in de touwindustrie volop werk was. Naast de zalmvisserij hield de bevolking zich toen ook bezig met het maken van manden en hoepels en het vlechten van riet.

Er verrezen scheepswerven en in 1880, op het hoogtepunt van de zalmvisserij en -handel, werd de 'Zalmmart' gebouwd. Dit veilinggebouw werd in de twintigste eeuw weer afgebroken.Na het verdwijnen van de zalm uit de Lek, zochten de Ammerstollers elders emplooi en velen vonden dat als grondwerker. Overdag werkte men met schop en spade en 's avonds kwam men in de keet bij elkaar om te praten. Daar leerde men de techniek van het vergaderen en beoefende men de kunst van het debat. Wellicht is dit de reden voor de overwegend linkse politieke signatuur van Ammerstol door de jaren heen. Termen als 'het rode dorp' en 'Moskou aan de Lek' waren het gevolg.

In een grijs verleden voer tussen Ammerstol en het aan de overzijde van de Lek gelegen Groot Ammers een veerbootje. Aanvankelijk was dat een roeiboot (als de witte boei langs het water omhoog gehesen was, wist de veerman dat hij een klant had aan de overkant), later voer een motorbootje. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw werd deze veerdienst gestaakt, maar een aantal enthousiaste vrijwilligers heeft ervoor gezorgd dat deze verbinding tussen de Krimpener- en Alblasserwaard zo nu en dan weer wordt onderhouden. ‘Voetveer Af en Toe’. Afvaart vanaf het 'oudemannenhuisje' aan de Lekdijk in Ammerstol.

Foto's